Economie van vrijheid en waarde
Broederschap als kompas

Samenvatting
Het kapitalisme van vandaag is verworden tot een schuldeneconomie waarin rente en speculatie de boventoon voeren, ongelijkheid groeit en crises elkaar opvolgen. De euro, met haar schuldenpolitiek en digitale plannen rond de CBDC, vergroot die afhankelijkheid en bedreigt de vrijheid van burgers. Hart voor Vrijheid kiest daarom voor monetaire soevereiniteit: een rentevrije gulden 2.0, gedekt door tastbare waarden als goud, grondstoffen en voedselreserves, die inflatie en deflatie structureel temt. In plaats van een centrale digitale munt komt er een decentrale burgerrekening, insolventie-proof en privacyvriendelijk. Tegelijkertijd moet deze munt rusten op een productieve basis: her-industrialisatie, eerlijke concurrentie en een financiële sector die weer dienstbaar is aan tastbare productie in plaats van casinokapitalisme. Zo wordt Nederland pionier van een nieuwe waarde-economie en een veilige haven in een wereld die wankelt op schulden.
Monetaire soevereiniteit en gulden 2.0: verlaat de euro, voer een nieuwe gulden in die is gedekt door tastbare waarden en vrij is van rente, zodat inflatie en deflatie structureel worden beteugeld en burgers hun spaargeld waardevast behouden.
Burgerrekening in plaats van CBDC: verwerp een centrale digitale euro en bied iedere burger een decentrale, privacy-vriendelijke rekening die insolventie-proof is en contant recht waarborgt, zodat geld weer een instrument van vrijheid wordt in plaats van een middel tot controle.
Productieve waarde-economie: combineer de rentevrije gulden 2.0 met een beleid dat industrie, landbouw en infrastructuur versterkt, importheffingen invoert tegen oneerlijke concurrentie, nutsbedrijven collectief beheert en casinokapitalisme temt, zodat de financiële sector weer ten dienste staat van tastbare productie en brede welvaart.
Inleiding – Kapitalisme ontleed
Kapitalisme is een woord dat vaak gedachteloos wordt gebruikt, een vlag die zowel door verdedigers als tegenstanders wordt gehesen zonder dat iemand nog goed kijkt wat er precies onder wappert. Voor de één is het synoniem voor vrijheid en ondernemerschap, voor de ander de belichaming van uitbuiting en vervreemding. Maar wie voorbij de slogans kijkt, ziet dat het kapitalisme geen neutraal systeem is dat toevallig ontspoort. Het heeft een eigen innerlijke logica, een systeemdwang die ons steeds opnieuw richting accumulatie, ongelijkheid en sociale ontwrichting duwt1.
Die systeemdwang bestaat uit een eenvoudige maar meedogenloze wetmatigheid: kapitaal moet renderen. Geld dat geld maakt, rente die rente voortbrengt, beleggingen die nieuwe rendementen eisen. Niet omdat ondernemers nu eenmaal gulzig zouden zijn, maar omdat het systeem hen ertoe dwingt. Wie niet groeit, verliest zijn concurrentiekracht. Wie niet uitbreidt, wordt opgeslokt door een grotere speler. Achter het vriendelijke gezicht van innovatie en welvaart schuilt een voortdurende jacht naar schaal, naar efficiëntie, naar kostenbesparing; en uiteindelijk naar steeds hogere winsten2.
Het kapitalisme heeft in de afgelopen vijf eeuwen onmiskenbaar grote prestaties geleverd: industrialisatie, technologische vooruitgang, hogere levensverwachting. Maar die prestaties werden bijna altijd betaald door anderen: door uitgebuite arbeiders, door koloniale volkeren, door generaties die de schulden en de vervuiling moesten dragen3. De verzorgingsstaat die in West-Europa na de Tweede Wereldoorlog werd opgebouwd, was geen natuurlijk kind van het kapitalisme, maar een dam tegen zijn vernietigende kracht. Bismarck voerde sociale wetgeving niet in uit menslievendheid, maar om socialistische onrust te smoren4. En na 1945 bouwden landen niet uit gulheid maar uit angst voor revolutie en herinnering aan crisis een sociaal vangnet. Het zogenaamde “menselijk gezicht” van het kapitalisme was in werkelijkheid een politiek afgedwongen correctie op een systeem dat anders in barbarij zou zijn vervallen.
Wie kapitalisme alleen maar ziet als marktwerking en vrije ruil, mist de kern. Want eerlijke ruil is zelden de realiteit. In de praktijk worden prijzen gemanipuleerd, externe kosten afgewenteld, monopolies opgebouwd, en wint de machtige altijd meer dan de zwakke5. De kritiek, dat accumulatie altijd ten koste gaat van de ander, raakt hier een zenuw: de winst van de een is te vaak gebaseerd op het gebruik, het beheersen en soms het vernietigen van de ander. Oorlogen werden gevoerd om handelsroutes en grondstoffen6. Regenwouden verdwijnen niet omdat lokale boeren een hekel aan bomen hebben, maar omdat mondiale kapitaalstromen vraag creëren naar soja, palmolie en zeldzame mineralen. En de wooncrisis in Nederland komt niet voort uit een toevallige beleidsfout, maar uit de logica dat huizen investeringsobjecten zijn geworden voor wie geld over heeft, terwijl starters verdrinken in schulden en wachttijden7.
Toch zou het te gemakkelijk zijn om elk winstmotief tot misdaad te verklaren. Vrije ruil kan ook eerlijk zijn, mits de spelregels kloppen. Een bakker en een klant kunnen beiden beter worden van een transactie: de bakker ontvangt inkomen, de klant brood. Het probleem begint waar prijzen niet de werkelijke kosten weerspiegelen. Wanneer vervuiling gratis is, wanneer belastingontwijking normaal wordt, wanneer rente automatisch rijkdom naar de rijken pompt, verandert de markt van een arena van samenwerking in een machine van uitbuiting8.
Het kapitalisme is dus geen homogene grootheid. Het kent varianten, vormen die sterker of zwakker zijn gereguleerd, samenlevingen die sociale correcties hebben ingebouwd of juist niet. Het verschil tussen het roofkapitalisme van hedgefondsen en de lokale coöperatie die eerlijke producten verkoopt, is groot. Maar wat al die vormen bindt, is de onderliggende drang tot kapitaalaccumulatie, de logica van geld dat geld moet maken. Dat is de reden waarom crisissen in het kapitalisme terugkeren als seizoenen: de zeepbel van de jaren ’30, de oliecrisis van de jaren ’70, de financiële crash van 2008, de eurocrisis en de coronaschuldenbergen9.
Arno Wellens laat in zijn boek Democratie op de Helling zien hoe dit mechanisme vandaag de dag werkt: schuldenbergen worden opgestapeld en vervolgens “opgelost” met digitale controlemechanismen, van QR-codes tot Central Bank Digital Currencies. Crisis na crisis wordt gebruikt om meer macht te centraliseren, terwijl de oorzaken – de schuldeneconomie zelf – ongemoeid blijven10. Het kapitalisme van onze tijd is niet meer het negentiende-eeuwse fabriekssysteem, maar een digitaal schuldenstelsel waarin burgers niet langer alleen arbeider of consument zijn, maar ook data-object en potentiële schuldige.
De prijs van dit systeem is hoog. Sociale ongelijkheid groeit, jongeren hebben geen toegang meer tot een woning, het milieu wordt uitgehold door de drang naar oneindige groei, en oorlogen laaien op langs de randen waar grondstoffen en markten op het spel staan11. Wie dit alles alleen ziet als “excessen” van een op zich goed systeem, kijkt weg. Maar wie het kapitalisme enkel demoniseert zonder onderscheid te maken, mist evenzeer de nuance. Het is precies deze spanning die wij willen doorbreken: erkennen dat de logica van ongebreideld kapitalisme destructief is, maar tegelijk zoeken naar een model dat de dynamiek van markten, innovatie en vrijwillige samenwerking behoudt – zónder de dwang van rente, schulden en accumulatie.
Want de vraag is niet of we markten hebben. De vraag is onder welke spelregels ze functioneren. Of geld dient om samenwerking te vergemakkelijken, of om speculatie en macht te vermeerderen. Of winst een beloning is voor productieve arbeid, of een belasting op de samenleving door wie al rijk is. Of werk een bron van trots kan zijn, of een bron van vervreemding. Precies daar, in de keuze voor de instituties en de spelregels, wordt beslist of de economie vrijheid en menselijke waardigheid versterkt, of dat zij ons opsluit in een systeem dat geen maat kent.
Het kapitalisme van vandaag laat ons zien dat we op grenzen zijn gestuit: ecologisch, sociaal en democratisch. Steeds harder klinkt de roep om “meer regulering”, “groene transitie” of “digitale innovatie” – maar vaak blijken deze slechts nieuwe maskers voor dezelfde oude logica: schuld maken, groei afdwingen, macht concentreren12. Het is tijd om het beest bij de naam te noemen. Het kapitalisme in zijn huidige vorm kan geen antwoord meer bieden op de uitdagingen van onze tijd. De keuze is niet terug naar een centraal geleide planeconomie of vasthouden aan een failliet systeem. De keuze is een derde weg: een nieuwe economie die vrijheid, bestaanszekerheid en reële waarde centraal stelt.
Een nieuwe economie
Als we erkennen dat het kapitalisme zoals het nu functioneert ons naar de rand van de afgrond heeft geduwd, rijst de vraag: wat dan wel? Het antwoord kan niet zijn dat we terugvallen in oude schema’s, in centralistische planeconomie of technocratische experimenten die vrijheid slechts in naam respecteren. Maar evenmin kunnen we doorgaan op de huidige weg, waarin markten zonder grenzen uitgroeien tot oligopolies, banken geld uit het niets scheppen en burgers worden gereduceerd tot dataprofielen in een digitale schuldeneconomie. De uitdaging is om een nieuwe economie te ontwerpen die vrijheid en zekerheid verzoent, die markten benut zonder zich eraan uit te leveren, en die geld terugbrengt tot wat het ooit had moeten zijn: een instrument om samenwerking mogelijk te maken, niet een wapen om macht te concentreren.
Het fundament van die nieuwe economie ligt in bestaanszekerheid. Want zonder zekerheid geen vrijheid, zonder een bodem geen waardigheid. Die zekerheid nemen we niet langer afhankelijk van ambtelijke willekeur of toeslagenbureaucratie, maar verankeren we in een eenvoudig mechanisme: de negatieve inkomstenbelasting. Iedereen die onder het minimum uitkomt, wordt automatisch aangevuld, wie erboven verdient draagt bij13. Geen formulieren, geen terugvorderingen, geen angst. In die eenvoud schuilt de kracht: werken loont altijd, maar niemand valt nog door de bodem. Angst verdwijnt, ruimte voor creativiteit verschijnt.
Bovenop die bodem trekken we een grens naar boven. Want vrijheid betekent ook bescherming tegen overheersing. Niemand mag zoveel rijkdom vergaren dat hij de samenleving kan kopen, de politiek kan gijzelen of de media kan manipuleren. Succes wordt beloond, maar boven de honderd tot honderdvijftig miljoen wordt rijkdom afgeroomd14. Niet met de botte bijl, maar met een zachte maar onontkoombare druk. Rijkdom blijft bezit, maar macht keert terug naar de gemeenschap.
Deze fundamenten hebben echter geen zin zolang de munt zelf op drijfzand rust. De euro, gebouwd op schulden en politieke transacties, is geen neutraal betaalmiddel maar een dwangbuis. Hij dwingt tot bezuinigingen waar ruimte nodig is, en gooit miljarden op de markt waar terughoudendheid vereist is15. Hij houdt landen in gijzeling van regels die noch democratisch, noch rationeel zijn. Daarom moeten we de stap zetten die velen vrezen uit te spreken: Nederland moet terugkeren naar monetaire soevereiniteit. Niet naar de oude gulden, maar naar een gulden 2.0: een munt met een anker in de werkelijkheid, onttrokken aan de grillen van politici en speculanten.
Deze nieuwe gulden rust niet op schuld, maar op waarde. Zij wordt gedekt door een mandje van tastbare goederen: goud en zilver die hun zeldzaamheid niet verliezen, strategische energievoorraden zoals gas en olie in opslag, basisgrondstoffen als koper en ijzererts, en graanvoorraden die onze voedselzekerheid garanderen. Zo’n mandje is geen dogmatische goudstandaard, maar een breed fundament dat de munt tegelijk stabiel en veerkrachtig maakt. Geld wordt zo weer wat het moet zijn: een bewijs van waarde, niet een belofte in rook. De spaarder weet dat zijn geld niet oplost in inflatie, de ondernemer weet dat prijzen niet plots kelderen in deflatie. Inflatie en deflatie worden niet langer met paniekmaatregelen bestreden, maar zijn ingebouwd in een systeem dat beide uitersten tempert.
Met de terugkeer van de gulden komt ook de kans om de motor van de schuldeneconomie stil te zetten: rente. Rente is de verborgen ketting die ons dwingt tot voortdurende groei. Wie geld leent, moet meer terugbetalen dan hij ontving. Die logica lijkt vanzelfsprekend, maar ze creëert een permanente honger naar uitbreiding. Want de rente moet ergens vandaan komen: uit de zakken van de schuldenaar, uit extra productie, uit nieuwe leningen16. Zo jaagt rente de machine van accumulatie op, vergroot zij ongelijkheid en blaast zij bubbels op die telkens barsten. Een economie zonder rente is geen sprookje, maar een stap naar bevrijding. Krediet blijft mogelijk, maar op basis van werkelijke kosten en gedeelde risico’s. Financiers delen in winst en verlies, ondernemers dragen verantwoordelijkheid, spaarders investeren in reële projecten in plaats van in schaduwpapieren. Zo wordt kapitaal weer een partner van arbeid, niet haar meester.
Het resultaat van dit alles is een economie die ademt. Niet langer een systeem dat voortdurend jaagt op groei, maar een orde die stabiliteit en innovatie in balans brengt. De negatieve inkomstenbelasting legt de bodem, de vermogenstop breekt de toppen, de gulden 2.0 verankert de munt in reële waarde, en de afschaffing van rente ontneemt de machine haar dwangmatige ritme. Zo ontstaat een economie die vrijheid niet langer predikt maar mogelijk maakt: burgers vrij van angst, markten vrij van speculatie, kapitaal vrij om te dienen in plaats van te heersen.
De burgerrekening en de kritiek op CBDC
Wie de macht over geld beheerst, beheerst de samenleving. Dat inzicht is zo oud als de munt zelf, maar krijgt vandaag een nieuwe, dreigende dimensie. Want waar geld ooit tastbaar was, een munt in de hand of een biljet in de portemonnee, dreigt het nu te verdwijnen in een digitale infrastructuur die niet van ons, maar van de machtigen is. De Central Bank Digital Currency (CBDC) wordt door beleidsmakers verkocht als modern, veilig en efficiënt. Maar achter dit glanzende verkooppraatje schuilt een instrument dat de vrijheid van burgers radicaal kan ondermijnen17.
Arno Wellens heeft dit scherp blootgelegd. Hij laat zien hoe CBDC geen onschuldig experiment is, maar de logische volgende stap in een traject van digitale centralisatie: QR-codes, digitale paspoorten, koppeling van medische dossiers en identiteitsbewijzen, en uiteindelijk programmeerbaar geld. CBDC is geen neutrale digitale euro, maar een munt die in één adem gekoppeld wordt aan identiteit en gedrag18. Wie betaalt, wie spaart, wie doneert: alles wordt zichtbaar, alles wordt traceerbaar, alles kan in theorie worden beperkt. Het is de nachtmerrie van Orwell, maar dan verpakt in beleidsnota’s van de Europese Centrale Bank.
De gevaren zijn niet abstract. Programmeerbaarheid betekent dat een overheid of centrale bank voorwaarden kan stellen: uw geld werkt wel voor voedsel, maar niet voor benzine. Uw uitkering komt wel binnen, tenzij u “ongewenst gedrag” vertoont. Uw saldo kan bevroren worden bij protest, uw spaartegoed kan negatief worden “beloond” met rente die u niet ontvangt maar betaalt. De belofte van gemak verandert in een regime van beheersing19. Waar contant geld vrijheid bood om zonder pottenkijkers te leven, wordt de burger in een CBDC-systeem afhankelijk van algoritmen en regels waar geen ontsnappen meer aan is.
Daarom is het essentieel dat wij precies het tegenovergestelde pad bewandelen. Niet meer centralisatie, maar meer decentralisatie. Niet meer controle, maar meer eigenaarschap. Daarom pleiten wij voor de burgerrekening: een decentrale, privacy-vriendelijke infrastructuur die juist bedoeld is om burgers te beschermen tegen willekeur en afhankelijkheid.
De burgerrekening is geen vordering op een commerciële bank, die kan omvallen of uw gegevens kan doorverkopen. Het is ook geen programmeerbaar instrument van een centrale autoriteit. Het is afgescheiden vermogen binnen een coöperatief burgerfonds. Uw saldo kan niet verdwijnen in een faillissement, niet worden ingezet voor risicovolle speculatie, en niet worden geblokkeerd door een ambtenaar. Alleen met een rechterlijk bevel bij bewezen fraude kan er worden ingegrepen20. Daarmee keert de verhouding om: de burger beheert zijn geld, de instituties dienen het recht.
Privacy staat centraal. De burgerrekening is ontworpen met privacy-by-design: transacties zijn afgeschermd, alleen de betaler en ontvanger zien de details. De software is open source, zodat niemand in het geniep verborgen achterdeuren kan bouwen. Iedere burger kan nagaan of het systeem correct functioneert. En belangrijker nog: het recht op contant geld blijft onaantastbaar. Want vrijheid betekent ook dat je altijd kunt kiezen om je geld fysiek in handen te hebben, buiten elke digitale infrastructuur om.
Wellens laat zien hoe de digitale schuldeneconomie onze democratie ondermijnt. Elke crisis, van de eurocrisis tot corona, werd aangegrepen om meer controle naar boven te trekken. Met de CBDC dreigt die centralisatie voltooid te worden. Het antwoord kan alleen zijn: een ander pad. Waar de CBDC burgers tot onderdanen maakt, maakt de burgerrekening hen tot eigenaars. Waar de CBDC de afhankelijkheid vergroot, vergroot de burgerrekening de autonomie.
De burgerrekening is dus geen technische gimmick, maar een politiek wapen tegen centralisatie. Zij beschermt tegen corruptie omdat uitbetalingen geautomatiseerd en verifieerbaar verlopen. Zij voorkomt willekeur omdat niemand, geen ambtenaar en geen centrale bank, voorwaarden kan toevoegen. Zij maakt bestaanszekerheid immuun voor politieke stemmingmakerij: de negatieve inkomstenbelasting wordt hierop uitbetaald, zonder aanvraag, zonder formulieren, zonder voorwaardelijke gedragscodes.
Zo ontstaat een financieel systeem dat precies het tegenovergestelde is van de richting waarin Brussel en Frankfurt ons willen duwen. Geen digitaal juk, maar een digitale bevrijding. Geen munt die ons reduceert tot dataprofielen, maar een rekening die ons recht geeft op zelfstandigheid. Het is de technologische vertaling van vrijheid: decentraal, transparant, maar onaantastbaar voor de macht van boven.
Naar een rentevrije en waardegedekte gulden
Wie het beest van het kapitalisme werkelijk wil temmen, moet bij de wortel beginnen: het geld zelf. Zolang ons geld niets meer is dan een digitale belofte die bij iedere crisis eindeloos kan worden uitgebreid, zal inflatie ons spaargeld opvreten en zullen bubbels ons telkens opnieuw meesleuren in recessies. Zolang banken geld mogen scheppen uit lucht en rente daarop mogen innen, zal de logica van schuld en accumulatie nooit stoppen. Daarom is een nieuwe munt de hoeksteen van een nieuwe economie: een gulden die niet zweeft op schulden, maar rust op reële waarde.
Die nieuwe gulden is geen nostalgisch symbool, maar een revolutionaire breuk. Zij wordt gedekt door een mandje van tastbare waarden: edelmetalen die hun zeldzaamheid behouden, fysieke energievoorraden die altijd nodig zijn, industriële grondstoffen die de productie dragen, en graanreserves die de bevolking voeden. Zo’n mandje geeft de munt zowel stabiliteit als flexibiliteit. Het voorkomt dat geld oplost in inflatie, maar ook dat het verstart in deflatie. Anders dan de klassieke goudstandaard, die te star bleek en economieën wurmde, is deze gulden 2.0 een anker dat meebeweegt met de werkelijkheid.
Hiermee wordt de eeuwenoude slingerbeweging van inflatie en deflatie doorbroken. Inflatie ontstaat wanneer geld sneller groeit dan waarde; deflatie wanneer waarde verdampt maar schulden blijven staan. In ons huidige systeem vechten centrale banken tegen de ene ramp door de andere te riskeren: rente omhoog, en de economie verstikt; rente omlaag, en bubbels rijzen de pan uit. In de gulden 2.0 verdwijnen die paniekknoppen. Het mandje zorgt dat geld in balans blijft met de werkelijkheid, de negatieve inkomstenbelasting dempt de vraaguitval in recessies, en de afschaffing van rente haalt de motor uit de schuldenmachine.
Want rente is de verborgen tiran van onze tijd. Zij dwingt tot voortdurende groei, omdat er altijd meer moet worden terugbetaald dan er is ontvangen. Zij zuigt rijkdom naar boven, van wie werkt naar wie bezit. Zij maakt schuld tot de brandstof van de economie, en bubbels tot de onvermijdelijke uitkomst. Door rente af te schaffen bevrijden we de economie uit deze dwangbuis. Krediet blijft bestaan, maar op basis van gedeelde risico’s en werkelijke kosten. Investeerders worden partners, geen schuldeisers. Spaarders worden deelnemers in reële projecten, geen passieve incasseerders van rente. Zo wordt kapitaal weer productief, niet parasitair.
Maar Nederland staat niet alleen op de wereld. Wat gebeurt er als wij als bijna enige land kiezen voor een munt die werkelijk gedekt is, rentevrij en stabiel? Sommigen vrezen dat we geïsoleerd raken, dat exporteurs zich uit de markt prijzen en investeerders vluchten. In werkelijkheid is het omgekeerd. Een munt die rust op waarde zal internationaal juist vertrouwen trekken21. Zij zal als een magneet werken voor handelspartners die liever betaald worden in harde gulden dan in zwakke dollars of euro’s. Import wordt goedkoper, export duurder, maar de stabiliteit van de gulden maakt dat bedrijven hun prijzen op lange termijn beter kunnen plannen. Buitenlandse handelaren kunnen altijd wisselen via het mandje: wie guldens wil, kan ze krijgen door goud, graan of koper in te wisselen. Zo blijft de koers stabiel en transparant.
Natuurlijk zullen speculanten proberen te profiteren, maar zij worden beteugeld door eenvoudige spelregels: een kleine heffing op flitskapitaal, een minimale houdperiode voor grote instroom. Wat resteert is kapitaal dat wil blijven, investeren, meedelen in productie. Daarmee wordt Nederland geen speelbal, maar een safe haven: een plek waar geld zijn waarde behoudt en investeringen werkelijk renderen.
Internationaal vraagt dit om een strategie die verder reikt dan onze grenzen. Nederland kan bilaterale overeenkomsten sluiten met landen die onze munt waarderen: grondstoffenleveranciers die liever betaald krijgen in een stabiele gulden dan in wankele dollars, handelspartners die prijsstabiliteit belangrijker vinden dan financiële acrobatiek22. En wij hoeven dit niet alleen te doen: kleinere landen die de schuldeneconomie moe zijn, van IJsland tot mogelijk Scandinavië, kunnen in een coalitie stappen die alternatieve, waardegedekte munten omarmt. Zo ontstaat stap voor stap een netwerk van veilige havens in een wereld die steeds instabieler wordt.
Maar de transitie kan niet in één keer. Eerst moet Nederland zich ontdoen van de politieke en militaire dwangbuis. Een eigen koers vraagt soevereiniteit, en die begint met het verlaten van de NAVO. Daarna volgt de EU: zonder Brussel kunnen we ons monetaire en economische beleid weer zelf bepalen. Pas dan kan de gulden terugkeren, eerst als nieuwe munt naast de euro, vervolgens als volwaardige nationale munt. In die eerste fase draait zij nog als fiat, maar met het oog op de opbouw van reserves. Daarna wordt zij stap voor stap gekoppeld aan het mandje van reële waarden, totdat de dekking stevig en onaantastbaar is. En wanneer dat fundament eenmaal staat, komt de laatste stap: de rente afschaffen. Want rentevrij krediet vergt tijd om te wennen en om alternatieven te ontwikkelen. Eerst bestaanszekerheid, daarna dekking, tenslotte bevrijding23.
Dit pad is niet eenvoudig en zal weerstand oproepen. De EU en de VS zullen druk uitoefenen, omdat onze munt hun schuldeneconomie ontmaskert. Maar juist die vijandigheid toont de kracht van het idee: wie vrijheid opeist, botst altijd met macht die die vrijheid bedreigt. Onze internationale strategie is daarom helder: bouw bondgenootschappen op basis van vertrouwen, bied handelspartners een stabiele munt, en positioneer de gulden 2.0 als de veilige haven van Europa. Zo maken we van Nederland geen buitenstaander, maar een pionier.
Dit alles vormt geen technocratisch detail, maar de kern van een politieke belofte. Een economie die geen slaaf meer is van rente en schuld, maar weer dienstbaar wordt aan de samenleving. Een munt die vrijheid beschermt in plaats van haar uit te hollen. En een orde waarin inflatie en deflatie niet langer de spookbeelden zijn die ons telkens gijzelen, maar getemde krachten binnen een systeem dat eindelijk in balans is met mens en natuur.
Zo krijgt het woord economie zijn oorspronkelijke betekenis terug: het beheer van het huis, van ons gemeenschappelijke huis. Niet langer de roofbouw van kapitaal dat geen grenzen kent, niet langer de kunstmatige crisissen waarmee elites hun macht uitbreiden, maar een economie die recht doet aan vrijheid, waardigheid en zekerheid. In die economie is geld niet langer een meester, maar een dienaar. En precies daarin ligt de bevrijding die ons te wachten staat, wanneer we de moed hebben het oude systeem achter ons te laten.
De macht van financiële conglomeraten
In de moderne wereldeconomie is een nieuwe vorm van macht ontstaan: die van de mondiale vermogensbeheerders. Bedrijven als Vanguard, BlackRock en State Street bezitten via hun fondsen aandelen in bijna elk groot bedrijf ter wereld – van energiebedrijven tot mediaconcerns, van farmaceuten tot banken en defensie-industrieën25. Hun invloed is stil, maar alomtegenwoordig. Ze beslissen niet alleen over kapitaalstromen, maar indirect ook over beleid, prijzen en publieke agenda’s. De CEO’s van deze ondernemingen behoren niet tot de rijkste individuen, maar hun invloed overtreft die van menig staatshoofd. De scheiding tussen hun persoonlijke vermogen en het vermogen dat zij beheren is juridisch, niet feitelijk: zij sturen biljoenen aan andermans geld, maar handelen zonder democratisch mandaat29.
Door hun enorme schaalvoordelen kunnen deze financiële conglomeraten belangen bundelen die in een gezonde economie juist gescheiden zouden zijn. Ze bezitten tegelijkertijd aandelen in concurrerende bedrijven en bepalen via proxy voting en ESG-richtlijnen de koers van ondernemingen in sectoren als energie, landbouw en technologie26. Wat aan de buitenkant oogt als een vrije markt, is in werkelijkheid een geconcentreerde machtsstructuur waarin enkele beheerders bepalen welke bedrijven groeien en welke verdwijnen30. De markt verwordt zo tot een vorm van centraal bestuur zonder politieke verantwoordelijkheid. Zelfs vitale nutsvoorzieningen, zoals elektriciteit en water, vallen onder hun invloed: in 2025 kreeg BlackRock van de Amerikaanse toezichthouder opnieuw toestemming om grote belangen in nutsbedrijven te bezitten31.
Om deze oligarchie te doorbreken is transparantie de eerste stap. Grote vermogensbeheerders moeten hun volledige portefeuilles, stemgedrag en lobbyactiviteiten openbaar maken25. Alleen wanneer zichtbaar is wie feitelijk de macht uitoefent over bedrijven en instituties, kan democratische controle terugkeren. Maar transparantie alleen volstaat niet. Ook de concentratie van eigendom en stemrecht moet worden beperkt. Onderzoek toont aan dat quasi-indexbeheerders, zoals de Big Three, de investeringsbereidheid van ondernemingen verlagen en concurrentie ondermijnen28. Geen enkele partij mag een beslissend belang verwerven in meerdere ondernemingen binnen dezelfde sector. Door stemrechten te plafonneren en beleggingen te diversifiëren over meer handen, keert invloed terug naar aandeelhouders en werknemers die werkelijk betrokken zijn bij de onderneming.
Daarnaast is een structurele ontvlechting van functies noodzakelijk. Dezelfde instellingen die vandaag investeringsadvies geven, beheren fondsen, geven kredietbeoordelingen en handelen op de beurs. Dit leidt onvermijdelijk tot belangenverstrengeling en machtsmisbruik. Een moderne variant van de vroegere Glass-Steagall-wet kan hier uitkomst bieden: een scheiding tussen vermogensbeheer, consultancy, rating en markthandel, zodat financiële instellingen zich weer richten op hun primaire taak – het verantwoord beheren van andermans geld27.
Maar macht breek je niet alleen door regels; ze moet ook worden vervangen door publieke en coöperatieve alternatieven. Nederland kan een Coöperatief Investeringsfonds oprichten waarin burgers, pensioenfondsen en overheidsparticipaties gezamenlijk investeren in tastbare binnenlandse waarde: woningen, duurzame productie, landbouw, energie en infrastructuur. Zo ontstaat een nieuw type instelling: niet gedreven door winstmaximalisatie, maar door maatschappelijk rendement, transparantie en medezeggenschap. Dit fonds kan ook dienstdoen als tegenkracht tegen buitenlandse asset managers, zodat Nederlandse spaargelden niet langer worden rondgepompt in anonieme internationale circuits, maar rechtstreeks bijdragen aan de opbouw van onze samenleving26, 30.
Een belangrijk onderdeel van deze heroriëntatie betreft de pensioensector. De miljarden die Nederlandse pensioenfondsen beheren, behoren toe aan de werkende bevolking en moeten daarom ook ten dienste staan van de samenleving. In plaats van via buitenlandse fondsen te beleggen in speculatieve markten, dienen deze middelen te worden geïnvesteerd in binnenlandse en duurzame projecten. Werknemers en gepensioneerden krijgen directe zeggenschap over de manier waarop hun spaargeld wordt belegd. Zo wordt kapitaal weer verbonden met arbeid en gemeenschap27.
Tegelijk moet het speculatieve karakter van financiële markten worden beteugeld. Een geringe maar effectieve transactietaks op flitshandel, derivaten en korte-termijntransacties ontmoedigt pure speculatie en beloont langdurige investeringen in de reële economie28. Grote fondsen worden verplicht om aandelen gedurende een minimale periode vast te houden, zodat zij niet langer winst maken op volatiliteit, maar op werkelijke waardecreatie. Deze stabiliteit beschermt zowel ondernemingen als werknemers tegen de grillen van speculanten die enkel op korte winst uit zijn.
Om te waarborgen dat deze hervormingen niet verzanden in goede bedoelingen, komt er een onafhankelijke financiële waakhond onder democratisch toezicht. Deze instantie ziet toe op eigendomsconcentraties, lobbypraktijken en marktmanipulatie, en rapporteert jaarlijks aan het parlement25, 27. In een vrije samenleving hoort economische macht net zozeer te worden gecontroleerd als politieke macht.
De hervorming van de financiële sector is geen aanval op ondernemerschap, maar een herstel van evenwicht tussen kapitaal en gemeenschap. Vrij ondernemerschap bloeit alleen waar macht wordt gedeeld en verantwoordelijkheid wordt gedragen. Wanneer enkele mondiale beheerders de feitelijke eigenaars van de wereldeconomie worden, verliezen burgers en staten hun zeggenschap. Door eigendom, kapitaal en besluitvorming opnieuw te decentraliseren, herwinnen we economische soevereiniteit en brengen we de economie terug tot menselijke maat. Zo wordt Nederland geen speelbal van financiële reuzen, maar een pionier van een nieuwe orde waarin geld weer dienaar is van het leven en niet andersom29, 30.
Her-industrialisatie en industriepolitiek
Een nieuwe munt en een gezond financieel stelsel zijn pas het begin. Geld dat weer waarde vertegenwoordigt, moet rusten op een productieve economie. Zonder eigen industrie, landbouw en infrastructuur wordt de gulden 2.0 een huis zonder fundament. De afgelopen decennia is veel productie uitbesteed aan lage-lonenlanden. Dat leverde goedkope spullen op, maar beroofde miljoenen mensen in het Westen van hun productieve identiteit. Het werk dat daarvoor terugkwam, was vaak zinloos of onderbetaald, terwijl we allemaal werden gereduceerd tot consumenten in een mondiale race naar de bodem.
Vrijheid vraagt om herwaardering van productie. Niet door terug te keren naar de fabrieken van de negentiende eeuw, maar door een strategische her-industrialisatie die inzet op hoogwaardige technologie, duurzame productie en zinvol werk. Eerlijke concurrentie begint bij eerlijke prijzen: producten die zijn gemaakt met ecologische roofbouw of slavenlonen horen niet langer onze markt te overspoelen. Importheffingen op dergelijke goederen zijn geen nostalgisch protectionisme, maar een noodzakelijke correctie. Ze creëren ruimte voor binnenlandse productie en verhogen tegelijk de belastingopbrengst, waarmee de lasten op arbeid en btw kunnen worden verlaagd. Zo verschuift de druk van werk naar vervuiling en roofbouw.
De overheid kan in dit proces geen passieve scheidsrechter zijn, maar ook niet de directe speler die zelf het economisch stuur overneemt. Zij moet een partner en beschermer van de publieke waarden zijn, die randvoorwaarden schept voor een economie van samenwerking. Strategische sectoren, zoals energie, spoor, water en huisvesting, worden niet langer uitgeleverd aan marktlogica, maar omgevormd tot coöperatieve burgerbedrijven: ondernemingen met maatschappelijke doelstelling, waarin werknemers, klanten en gemeenschap gezamenlijk zeggenschap hebben. Een publiek fonds kan deze transitie ondersteunen, niet om winst te maximaliseren, maar om maatschappelijk kapitaal te laten stromen naar waar het waarde schept. Nutsbedrijven functioneren zo als zelfstandige collectieve ondernemingen, transparant en dienstbaar aan het algemeen belang. Tegelijk moeten maatschappelijke ondernemingen, coöperaties en start-ups de ruimte krijgen om te bloeien. Ondernemers die waarde scheppen voor samenleving en milieu verdienen ondersteuning in plaats van bureaucratische barrières. Zo ontstaat een economie waarin overheid, burgers en ondernemingen ieder hun eigen rol vervullen: de overheid waarborgt het recht, de economie organiseert samenwerking, en de burger blijft mede-eigenaar van de gemeenschappelijke infrastructuur.
Ook de financiële sector moet dienstbaar worden gemaakt aan de reële economie. Casinokapitalisme dat verdient aan volatiliteit en derivaten hoort niet thuis in een gezonde samenleving. Aandelen moeten weer worden gewaardeerd op hun werkelijke boekwaarde, niet op speculatieve verwachtingen van flitshandelaren. Pensioenfondsen en institutionele beleggers dienen hun vermogen in te zetten voor Nederlandse bedrijven en infrastructuur in plaats van speculatieve buitenlandse fondsen.
Her-industrialisatie is dus geen zijpad maar een noodzakelijke bondgenoot van monetaire hervorming. Een munt die gedekt is door tastbare waarde heeft alleen betekenis als er ook daadwerkelijk tastbare waarde wordt geproduceerd: energie, voedsel, huizen, technologie en cultuur. Alleen zo kan Nederland zich werkelijk onttrekken aan de schuldeneconomie en tegelijk de fundamenten leggen voor brede welvaart en echte vrijheid24.
Economische democratie en Society 4.0 – van macht naar mede-eigendom
Waar her-industrialisatie de productieve basis herstelt, laat economische democratie zien hoe die productie ook weer van onszelf kan worden. Niet bestuurd door aandeelhouders op afstand, maar gedragen door burgers die mede-eigenaar zijn van hun werk en omgeving.
De economie van de 21e eeuw staat op een kruispunt. We kunnen doorgaan met een model van centralisatie, schaalvergroting en speculatie, of kiezen voor een economie van nabijheid, vertrouwen en eigenaarschap. Hart voor Vrijheid kiest voor het laatste: een economie waarin mensen niet langer slechts consument of werknemer zijn, maar mede-eigenaar van productie, distributie en besluitvorming.
Van winst naar waarde
Het kapitalistische winstprincipe heeft innovatie gestimuleerd, maar ook roofbouw mogelijk gemaakt. Wanneer winst de enige maatstaf wordt, verliest de economie haar ziel. Echte vooruitgang begint waar mensen weer betekenis geven aan hun werk en waarde creëren die de gemeenschap dient. Zoals Bob de Wit schrijft in Society 4.0: een gezonde economie ontstaat wanneer burgers de touwtjes in handen nemen en samenwerken in netwerken van vertrouwen, in plaats van te worden bestuurd door hiërarchieën van geld en macht33.
Hart voor Vrijheid streeft naar een verschuiving van winstmaximalisatie naar maatschappelijke meerwaarde: bedrijven die bijdragen aan welzijn, zelfvoorziening en leefbaarheid. Daarin is ruimte voor ondernemerschap en innovatie, maar niet voor uitbuiting of speculatie.
Coöperaties als ruggengraat
De coöperatie is de economische vorm van vrijheid in verbondenheid. In plaats van anonieme aandeelhouders, zijn de werkers, gebruikers of bewoners zelf eigenaar. Coöperaties in energie, landbouw, zorg of huisvesting tonen dat solidariteit en rendement elkaar niet hoeven uit te sluiten: ze versterken elkaar wanneer zeggenschap en verantwoordelijkheid samenkomen.
Ricardo Semler bewees dit in de praktijk met zijn Braziliaanse onderneming SEMCO: geen top-down-leiding, maar zelforganisatie, openheid over alle cijfers en collectieve besluitvorming34. Zijn succes toont dat vertrouwen productiever is dan controle.
Ook Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom toonde aan dat gemeenschappen hun gedeelde hulpbronnen, bossen, water, visgronden, duurzaam kunnen beheren zonder tussenkomst van een staat of markt. Haar onderzoek naar commons vormt de empirische basis voor een economie waarin samenwerking en lokale verantwoordelijkheid de plaats innemen van centralisatie en bureaucratie35.
Regionale autonomie en menselijke schaal
De toekomst ligt niet in één wereldmarkt, maar in een netwerk van regio’s die hun eigen economie vormgeven. Energie, voedsel, zorg en onderwijs moeten weer worden ingebed in de gemeenschap. Regio’s kunnen coöperatieve fondsen vormen waarin burgers gezamenlijk investeren in lokale productie en infrastructuur. Deze decentrale structuur maakt de economie weer tastbaar en bestuurbaar, dichtbij en democratisch.
Society 4.0 beschrijft deze ontwikkeling als een stap van hiërarchische systemen naar horizontale netwerken. Burgers nemen verantwoordelijkheid voor hun omgeving, bedrijven worden deel van de gemeenschap in plaats van haar overheerser, en de staat ondersteunt waar nodig, maar stuurt niet langer vanuit controle.
Naar een economie van vrijheid en verantwoordelijkheid
Economische democratie betekent niet dat iedereen overal over beslist, maar dat niemand wordt buitengesloten van invloed. Eigendom wordt gedeeld, besluitvorming transparant, verantwoordelijkheid wederkerig. Zo ontstaat een orde waarin economie weer dienaar wordt van de samenleving en niet haar meester.
In die richting wijst Hart voor Vrijheid: naar een economie die ademt, die ruimte laat voor initiatief maar haar kracht ontleent aan solidariteit; naar coöperaties die productie en consumptie verbinden in wederzijds vertrouwen; naar regio’s die hun eigen koers varen zonder te breken met het geheel; naar een samenleving waarin geld niet langer macht vertegenwoordigt, maar samenwerking mogelijk maakt.
Dat is geen nostalgie, maar vooruitgang, de volgende fase van beschaving: een economie van vrijheid en waarde.
Sociale driegeleding – vrijheid, gelijkheid en broederschap als economisch kompas
Achter deze hervormingen ligt onder andere het diepere idee dat al ruim een eeuw geleden werd geformuleerd door Rudolf Steiner:
de sociale driegeleding32. Hij zag dat samenlevingen uit balans raken wanneer geest, recht en economie in één machtssfeer worden samengebald. Waar politiek het denken wil sturen of geld de menselijke waardigheid bepaalt, verdwijnt de vrijheid. Een gezonde orde vergt drie samenwerkende maar zelfstandige sferen: vrijheid in het geestesleven (onderwijs, cultuur, wetenschap), gelijkheid in het rechtsleven (democratie en rechtspraak) en broederschap in het economisch leven (samenwerking in plaats van concurrentie).
De voorstellen in dit hoofdstuk bouwen voort op die gedachte. Door geld te bevrijden van rente en schuld, door productie weer te verbinden met tastbare waarde, en door nutsvoorzieningen om te vormen tot coöperatieve burgerbedrijven, krijgt de economie een menselijk gezicht terug. Overheid, ondernemingen en burgers vervullen ieder hun eigen rol: de overheid waarborgt recht en transparantie, de economie organiseert samenwerking en de cultuur voedt de morele oriëntatie. Zo ontstaat geen technocratisch systeem, maar een levend geheel waarin vrijheid, gelijkheid en broederschap opnieuw met elkaar in evenwicht worden gebracht.
Beleidsvoorstellen
Kapitalisme begrenzen en eerlijk maken
- Kapitalisme en ongelijkheid: erken dat het kapitalisme in zijn huidige vorm structurele accumulatiedwang en ongelijkheid creëert, en bouw instituties die macht concentratie tegengaan.
- Corruptiebestrijding: versterk checks and balances, transparantie en burgerzeggenschap om machtsmisbruik binnen zowel markten als overheid te voorkomen.
- Externe kosten: verplicht bedrijven om milieuschade en sociale kosten volledig in hun prijzen te verwerken, zodat eerlijke ruil weer mogelijk wordt.
Bestaanszekerheid en rechtvaardige verdeling
- Bestaanszekerheid (NIB): voer een grondwettelijk verankerde negatieve inkomstenbelasting in die iedere burger een gegarandeerd minimuminkomen biedt, zonder formulieren, terugvorderingen of armoedevallen.
- Vermogenstop: voer een zachte bovengrens in voor vermogen van €100–150 miljoen, met een progressieve afroomheffing boven de drempel, zodat macht niet geconcentreerd raakt in enkele handen.
- Lastenverschuiving: verlaag structureel de lasten op arbeid en verschuif deze naar vervuiling, monopolierentes en renteniersinkomens.
Vrij geldverkeer: burgerrekening in plaats van CBDC
- CBDC-afwijzing: wijs een centraal beheerde digitale euro (CBDC) af, omdat deze programmeerbaar, traceerbaar en vatbaar is voor politieke chantage en uitsluiting.
- Burgerrekening: richt een decentrale, privacy-vriendelijke burgerrekening in via een coöperatief burgerfonds, waarin geld insolventie-proof is en niet kan worden geblokkeerd of geprogrammeerd.
- Contant recht: veranker wettelijk het recht op contant geld als grondrecht, zodat niemand volledig afhankelijk is van digitale infrastructuren.
Gulden 2.0 en internationale strategie
- Gulden 2.0: introduceer een nieuwe nationale munt, gekoppeld aan een mandje van tastbare waarden (goud, zilver, fysieke energievoorraden, grondstoffen en graanreserves), die inflatie en deflatie structureel temt.
- Rentevrij krediet: schaf rente af en vervang deze door kostendekkend krediet en winst-/verliesdeling, zodat de schuldeneconomie stopt en kapitaal weer productief wordt.
- Publieke depositobank: scheid betalingsverkeer en kredietverlening; geef iedere burger een veilige, 100% gedekte rekening bij een publieke depositobank.
- Internationale handel: sluit bilaterale handelsovereenkomsten waarin de gulden 2.0 wordt erkend, en positioneer Nederland als safe haven voor waardegedekte transacties.
- Transitiepad: volg een gefaseerde route: eerst uit de NAVO voor geopolitieke onafhankelijkheid, daarna uit de EU voor monetaire soevereiniteit, vervolgens invoering van gulden 2.0 en het bestaanszekerheidssysteem, daarna koppeling aan reële waarde, en ten slotte de rente afschaffen.
Maatregelen voor financiële decentralisatie en democratische zeggenschap
- Transparantieplicht voor grote vermogensbeheerders: Alle vermogensbeheerders boven een bepaalde drempel (bijv. €100 miljard beheerd vermogen) worden verplicht hun volledige beleggingsportefeuille, stemgedrag en lobbyactiviteiten openbaar te maken. Het wordt verboden om via schakelmaatschappijen of indexfondsen de herkomst van eigendom te verhullen.
- Beperking van eigendomsconcentratie en stemrecht: Een enkele financiële partij mag niet meer dan 10% stemrecht in een onderneming of sector bezitten. Cross-ownership tussen concurrerende bedrijven wordt verboden. Passieve indexfondsen worden verplicht om hun stemrechten te decentraliseren naar individuele deelnemers.
- Functionele scheiding in de financiële sector: Zoals de Glass-Steagall-wet ooit banken splitste, worden ook moderne asset managers verplicht hun activiteiten te scheiden: vermogensbeheer, consultancy, rating en markthandel mogen niet langer binnen één concern plaatsvinden. Dit voorkomt belangenverstrengeling en informatiemacht.
- Oprichting van een publiek-coöperatieve vermogensbeheerder: Nederland richt een Coöperatief Investeringsfonds op, waarin burgers, pensioenfondsen en overheidsparticipaties samen beleggen in reële, binnenlandse projecten. Dit fonds vervangt de afhankelijkheid van buitenlandse asset managers en investeert in huisvesting, energie, landbouw en infrastructuur, met transparante besluitvorming en maatschappelijk rendement als doel.
- Heroriëntatie van pensioenvermogen: Pensioenfondsen – goed voor bijna 1.700 miljard euro – mogen niet langer beleggen via buitenlandse financiële conglomeraten. Minimaal 70% van het vermogen wordt belegd in binnenlandse, tastbare waarde: woningen, duurzame productie, lokale energie en technologie. Deelnemers krijgen inspraak in de keuze van beleggingen en stembeleid.
- Financiële transactietaks en anti-speculatieregels: Er komt een minieme maar effectieve belasting op flitshandel, derivaten en korte termijntransacties, om speculatie te ontmoedigen en langdurige investeringen te belonen. Grote fondsen worden verplicht een minimale houdperiode in acht te nemen bij strategische aandelen.
- Publiek toezicht en parlementaire controle: Een onafhankelijke financiële waakhond onder democratisch toezicht bewaakt eigendomsconcentraties, stemgedrag en marktmanipulatie. Jaarlijks wordt in de Kamer verslag gedaan van de invloed van internationale fondsen op vitale sectoren. Transparantie wordt een grondrecht in plaats van een gunst.
Her-industrialisatie en industriepolitiek
- Her-industrialisatie: stel importheffingen in op producten die zijn gemaakt met lage lonen en ecologische roofbouw; gebruik de opbrengst om binnenlandse productie te stimuleren en de lasten op arbeid te verlagen.
- Coöperatief investeringsfonds: richt een publiek-coöperatief fonds op dat strategische investeringen ondersteunt in sleutelbedrijven en maatschappelijke infrastructuur, zodat zeggenschap en opbrengsten in publieke handen blijven zonder directe staatssturing.
- Deprivatisering nutsbedrijven: stop verdere privatiseringen en organiseer nutsbedrijven als zelfstandige collectieve ondernemingen die efficiënt werken en winsten terugleveren aan de gemeenschap.
- Collectieve voorzieningen: bouw het sociale verzekeringsstelsel geleidelijk om tot een voorzieningenstelsel, met gegarandeerde basisvoorzieningen zonder premiebureaucratie.
- Belastingverschuiving: verlaag belastingen op arbeid en verschuif de druk naar vervuiling, energiegebruik, vliegen en ongezonde consumptie; schaf btw af op duurzame, culturele en educatieve diensten.
- Startende ondernemers: breid startsubsidies en leengaranties fors uit, verlaag administratieve drempels en diploma-eisen, en vergroot de ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en ondernemerschap.
- Ondernemingsraden: geef ondernemingsraden een structurele rol in de middellange- en langetermijnstrategie van bedrijven, zodat werknemersbelangen worden verbonden met de toekomst van de onderneming.
- Maatschappelijke ondernemingen: introduceer een nieuwe rechtsvorm voor maatschappelijke bedrijven, ondersteund met fiscale voordelen, overheidsleningen en subsidies.
- Casinokapitalisme temmen: belast derivatenhandel en flitshandel met een transactietaks, verbied short selling, en waardeer aandelen naar hun boekwaarde in plaats van speculatieve verwachtingen.
- Pensioenfondsen: richt de miljarden die Nederlandse pensioenfondsen beheren op investeringen in de reële economie – zoals woningbouw, infrastructuur, energie en innovatie – in plaats van speculatieve buitenlandse fondsen en flitshandel. Zo dragen pensioenen weer direct bij aan brede welvaart en tastbare waarde.
- Internationale muntstabiliteit: pleit internationaal voor multilaterale afspraken die extreme valutavolatiliteit tegengaan en de wereldhandel stabiliseren.
Bronnen:
- Marx, K. (1867). Das Kapital. Kritik der politischen Ökonomie. Hamburg: Otto Meissner Verlag.
- Harvey, D. (2010). The Enigma of Capital and the Crises of Capitalism. Oxford University Press.
- Wallerstein, I. (2004). World-Systems Analysis: An Introduction. Duke University Press.
- Hobsbawm, E. (1995). The Age of Extremes: The Short Twentieth Century. London: Abacus.
- Piketty, T. (2014). Capital in the Twenty-First Century. Harvard University Press.
- Arrighi, G. (1994). The Long Twentieth Century: Money, Power, and the Origins of Our Times. Verso.
- Aalbers, M. (2016). The Financialization of Housing: A Political Economy Approach. Routledge.
- Polanyi, K. (1944). The Great Transformation. Beacon Press.
- Reinhart, C. & Rogoff, K. (2009). This Time is Different: Eight Centuries of Financial Folly. Princeton University Press. https://press.princeton.edu/books/paperback/9780691152646/this-time-is-different
- Wellens, A. (2024). Democratie op de Helling. Amsterdam: Amsterdam Books.
- Chancel, L., Piketty, T., Saez, E., & Zucman, G. (2022). World Inequality Report 2022. World Inequality Lab. https://wid.world/world-inequality-report-2022/
- Streeck, W. (2014). Buying Time: The Delayed Crisis of Democratic Capitalism. Verso.
- Friedman, M. (1962). Capitalism and Freedom. University of Chicago Press.
- Saez, E. & Zucman, G. (2019). “Progressive Wealth Taxation.” Brookings Papers on Economic Activity. https://www.brookings.edu/bpea-articles/progressive-wealth-taxation/
- Tooze, A. (2018). Crashed: How a Decade of Financial Crises Changed the World. Allen Lane.
- Graeber, D. (2011). Debt: The First 5000 Years. Melville House.
- Bindseil, U. (2020). “Tiered CBDC and the financial system.” ECB Working Paper Series, No. 2351. https://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/scpwps/ecb.wp2351~f0bb49f7c6.en.pdf
- Zetzsche, D., Buckley, R., Arner, D., & Barberis, J. (2020). “Decentralized Finance.” University of New South Wales Law Research Series. https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=3539681
- Kiff, J., Alwazir, J., Davidovic, S., & others (2020). “A Survey of Research on Retail Central Bank Digital Currency.” IMF Working Paper WP/20/104. https://www.imf.org/en/Publications/WP/Issues/2020/06/26/A-Survey-of-Research-on-Retail-Central-Bank-Digital-Currency-49517
- Allen, S., Gu, X., Jagtiani, J., & Qian, L. (2022). “The Use of Blockchain in Banking.” Journal of Financial Services Research, 61(2), 111–138. https://link.springer.com/article/10.1007/s10693-021-00364-1
- Eichengreen, B. (2019). Globalizing Capital: A History of the International Monetary System (3rd ed.). Princeton University Press.
- Ghosh, J., & Ortiz, I. (2022). “The Future of Money: Financing for Development in the Era of Pandemics.” UNDP Discussion Paper. https://www.undp.org/publications/future-money
- Hudson, M. (2018). …And Forgive Them Their Debts: Lending, Foreclosure and Redemption from Bronze Age Finance to the Jubilee Year. ISLET.
- Gietelink, A. (z.j.). Financiën en Economie. Vrij Alternatief. https://vrijalternatief.wordpress.com/3-financien-en-economie/
- Bebchuk, L. & Hirst, S. (2022). Big Three Power, and Why it Matters. Harvard Law School Forum on Corporate Governance. https://corpgov.law.harvard.edu/2022/12/13/big-three-power-and-why-it-matters/
- Blakeley, G. (2025). How Asset Managers Like BlackRock Took Over the World. London School of Economics Review of Books. https://blogs.lse.ac.uk/lsereviewofbooks/2025/06/16/how-asset-managers-like-blackrock-took-over-the-world-vulture-capitalism-extract-grace-blakeley/
- Vogt, E., & Fichtner, J. (2023). The Effects of Concentration in the Asset Management Industry. VoxEU / CEPR. https://cepr.org/voxeu/columns/effects-concentration-asset-management-industry-stock-prices
- Gutierrez, G. & Philippon, T. (2018). Ownership, Concentration, and Investment. American Economic Association Papers and Proceedings. https://www.aeaweb.org/articles?id=10.1257/pandp.20181010
- Heemskerk, E. (2021). Mandate Ownership: Power Concentration and the Second Decoupling. SSRN Working Paper. https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=4015828
- Glattfelder, J. & Battiston, S. (2009). Backbone of Complex Networks of Corporations: The Flow of Control. arXiv:0902.0878. https://arxiv.org/abs/0902.0878
- Reuters (2025, 17 april). BlackRock Wins Renewed Permission to Own Big US Utility Stakes. https://www.reuters.com/business/finance/blackrock-wins-renewed-permission-own-big-utility-stakes-2025-04-17/
- Steiner, R. (1920). Die Kernpunkte der sozialen Frage in den Lebensnotwendigkeiten der Gegenwart und Zukunft. Dornach: Rudolf Steiner Verlag. Nederlandse vertaling: De Kernpunten van het Sociale Vraagstuk (vert. H. van Praag, 1991). Zeist: Vrij Geestesleven.
- De Wit, Bob. Society 4.0: Resolving Eight Key Issues to Reclaim Humanity. Strategy Works, 2021.
- Semler, Ricardo. Maverick: The Success Story Behind the World’s Most Unusual Workplace. Warner Books, 1993.
- Ostrom, Elinor. Governing the Commons: The Evolution of Institutions for Collective Action. Cambridge University Press, 1990.